logo

Hoe het was

Een klein dorp omgeven door een oud meanderend Turfspoor

Vroeger verbond het oude Turfspoor het land waar de turf gewonnen werd met de ringvaart, die de turf verder vervoerde naar steden als Leiden en Den Haag. Tegenwoordig loopt het Turfspoor nog steeds dwars door het dorp en krijgt het in de toekomst wederom een verbindende rol in het nieuwe Lisserbroek.

De Lisserbroek, vanoudsher een oude landtong, bestond al voor de inpoldering van de Haarlemmermeer. Zelfs al voor de jaartelling! Een kronkelend dijkje, nu bekend als Turfspoor, liep langs de rand van dit oude land, dat na de droogmaking bij de nieuwe polder werd ingelijfd.

Avonturiers en pioniers

Om de Haarlemmermeer droog te leggen, ging in 1840 de eerste schep de grond in. Duizenden arbeiders (4.500) werkten 5 jaar lang aan de 65 km lange ringvaart en ringdijk. Met schop en kruiwagen! Deze polderjongens waren bomen van kerels. Dagelijks zwoegend in de moerassige bodem. Alleen de allersterksten hielden vol. Samen met hun vrouwen, die ’s avonds de maaltijd kookten. Gezelligheid in het café zorgde voor het broodnodige vertier om de dagelijkse sleur te doorbreken. Op een gegeven moment was er zelfs op iedere 12 gezinnen een café! Deze avonturiers en pioniers vormden de eerste bewoners van het nieuwe land. Twee jaar na de droogmaking ontstond op dit stuk polder een klein dorp Lisserbroek: 14 huizen, omgeven door het latere Turfspoor.

Vruchtbare klei voor het thuisfront

Na de droogmaking werd de Haarlemmermeer zo regelmatig en recht mogelijk verkaveld. En de sloten zo recht mogelijk afgegraven. Zo werd het land in langwerpige en even grote rechthoeken verdeeld. Alles rechttoe rechtaan. Op twee oude historische wegen na! De Heijelaan in Abbenes én het tegenwoordige Turfspoor in Lisserbroek, die zich van oudsher meanderend door het zuidelijke landschap van de Haarlemmermeer bewogen.

Het Turfspoorlijntje

Het Turfspoor refereert aan het turfspoorlijntje dat hier liep om de turf vanaf het land door de Lisserbroekpolder naar de Lisserdijk te vervoeren. Hier stonden turfschuren waar de turf werd opgeslagen om vervolgens via de ringvaart verder verscheept te worden naar Den Haag en Delft. Er zijn vele miljoenen turven gestoken door de turfstekers die vanuit alle windstreken van het land op zoek waren naar vruchtbare klei voor het thuisfront. Tot in het begin van de 20e eeuw wonnen de bewoners turf in Lisserbroek. Bijzonder is dat je nog steeds het Turfspoor kunt volgen. Aan de ene kant zie je het spitse kerktorentje van Abbenes en aan de andere kant het hoger gelegen land van Lisserbroek.

Laaglanders en hooglanders

Wat betreft landbouw hadden de boeren in de Haarlemmermeer het zwaar, de dikke klei maakte het land moeilijk te bewerken. Men was nooit zeker van een goede oogst. Daarbij kwamen nog de hoogteverschillen in de polder: de lagergelegen delen kregen te veel water (de bewoners werden laaglanders genoemd) en de hoger gelegen delen kregen te weinig water (hooglanders). Toen de waterstand beter geregeld was, nam de hoeveelheid bruikbaar en vruchtbaar land toe.

Je bent Lisserbroeker of je wordt het

Na de turf bracht de polder met haar vruchtbare veengrond nieuwe welvaart met de bollenakkers. Aan het begin van de 20e eeuw zat je in Lisserbroek óf in de bollenteelt of je runde een café. In de laatste decennia hebben de akkers plaatsgemaakt voor kassen met de fijnmazige slotenstructuur.

Je kunt stellen dat alle inwoners dezelfde broodwinning en interesses hadden. Burenpraatjes gingen dan ook over de plaatselijke roddels, de kerk óf de bollen. Het was een hechte gemeenschap. De Lisserbroekers keken naar elkaar om, zorgden en zorgen voor elkaar. Er was een grote gemeenschapszin. Ondanks de kleine omvang had het een rijk verenigingsleven. Samenkomend in de ijsclub die werd opgericht in 1907 door een aantal bollenkwekers, café-eigenaren én de kruidenier. Meteen waren er 162 leden (op 204 huizen). De trots van het dorp. Met in 1947 de eerste permanente baan. Maar ook de muziekvereniging, de toneelvereniging, de voetbalvereniging, de vrijwillige brandweer, de dorps- en buurtverenigingen, het oranje comité, de scholen, de peuterspeelzaal en het dorpshuis.

Mensen woonden hun hele leven in het dorp. Ze zeiden wel eens: Je bent Lisserbroeker of je wordt het. Lisserbroekers vormen samen nog steeds een hechte gemeenschap. Ze zijn trots op de betrokkenheid van de bewoners bij elkaar en het nog altijd rijke verenigingsleven (waaronder de ijsclub!). Lisserbroek: een écht gezellig dorp.

Op de hoogte blijven? Schrijf je hier in.